
Voedselallergieën en -intoleranties
Het introduceren van vast voedsel kan, naast genetische aanleg, invloed hebben op de ontwikkeling van voedselallergieën bij je kind. Voedselallergieën ontstaan wanneer het lichaam reageert op bepaalde voedingsmiddelen, meestal op de (lichaamsvreemde) eiwitten die erin zitten. Deze reacties kunnen verschillende orgaansystemen aantasten, zoals de huid of het spijsverteringsstelsel. De ernst van de reacties kan variëren: sommige treden acuut op na inname en zijn duidelijk merkbaar, terwijl andere reacties pas later ontstaan of uiteindelijk verdwijnen. Niet alle allergieën zijn blijvend; volgens het National Institute of Allergy and Infectious Disease gaan allergieën voor melk, eieren, soja en tarwe bij de meerderheid van de kinderen rond de leeftijd van vijf jaar vaak weer over. Voor pinda’s en noten geldt dat slechts een kleiner percentage deze allergieën ontgroeit. Daarnaast meldt het Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (cdc) dat het aantal voedselallergieën bij kinderen sinds de jaren negentig met 50 procent is gestegen.¹
Iedereen, ongeacht leeftijd, etniciteit of achtergrond, kan een voedselallergie ontwikkelen. Als er allergieën voorkomen binnen de familie van je baby, is het verstandig voorzichtig te zijn bij het introduceren van vast voedsel. Kinderen met een familiegeschiedenis van astma, eczeem, voedsel- of omgevingsallergieën hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van voedselallergieën. De sterkste risicofactor is echter eczeem op jonge leeftijd, vooral wanneer dit ernstig is. Als je baby eczeem heeft (gehad), is het raadzaam om met je kinderarts te overleggen over hoe je belangrijke allergene voedingsmiddelen kunt introduceren. Hoewel voorheen werd gedacht dat het uitstellen van de introductie van allergene voedingsmiddelen, zoals pinda’s, de kans op allergieën zou verkleinen, blijkt dit ondertussen echter achterhaald.
Uit een rapport van de American Academy of Pediatrics uit 2019 blijkt dat het uitstellen van deze voedingsmiddelen tot na de leeftijd van vier tot zes maanden geen allergieën voorkomt. Sterker nog, uit de Learning Early About Peanut Allergy (leap)-studie uit 2015 is gebleken dat 640 Britse kinderen uit risicogroepen 81 procent minder kans hadden op een pinda-allergie wanneer ze tussen vier en elf maanden pinda’s kregen.² De Enquiring About Tolerance (eat)-studie uit 2016 toonde een vergelijkbare trend: voedselallergieën verminderden met 67 procent bij 1.303 Britse baby’s die tussen drie en zes maanden allergene voedingsmiddelen kregen, waaronder pinda-eiwitten en eieren.³ Vooral bij pinda’s waren de resultaten opmerkelijk: geen van de kinderen in de testgroep ontwikkelde een pinda-allergie, terwijl 2,5 procent van de controle-groep dat wel deed.
Dat de informatievoorziening met betrekking tot allergieën voortdurend in beweging is, blijkt niet alleen uit de manier waarop we voedingsmiddelen zoals pinda's aanbieden om allergieën te voorkomen, maar ook uit de wijze waarop we omgaan met kinderen die al een allergie hebben ontwikkeld. Zo werd er in februari 2025 een opvallend onderzoek gepubliceerd, dat veel aandacht kreeg. Onderzoekers uit New York ontdekten dat sommige kinderen (tussen de 4 en 14 jaar) met een pinda-allergie juist baat hebben bij het eten van kleine hoeveelheden pindakaas.⁴ Wat in eerste instantie als een risicovolle benadering lijkt, bleek na 18 maanden zelfs positieve resultaten te laten zien: de kinderen waren in staat om meerdere eetlepels pindakaas te eten zonder ernstige reacties.
Allergische reacties herkennen
Ongeacht of jouw baby een verhoogd risico op voedselallergieën heeft, is het altijd verstandig om bekend te zijn met de symptomen van allergische reacties. Dit stelt je in staat om snel en adequaat te handelen mocht er een reactie optreden. Het herkennen van voedselallergieën bij je baby is niet altijd eenvoudig. Soms zie je direct een reactie op de huid na het eten, maar andere keren ontwikkelt een allergie zich langzaam en subtiel. Een veelvoorkomende verwarring is bijvoorbeeld uitslag rond de mond na het eten van zuur fruit. Dit zou een allergische reactie kunnen zijn, maar kan ook simpelweg komen door het hoge zuurgehalte van het fruit. Als je baby een verhoogd risico op allergieën heeft vanwege genetische aanleg, is het altijd verstandig om een arts te raadplegen.
Een handige tip is om een voedingsdagboek bij te houden. Dit kan je helpen bij het registreren van de reacties van je baby op verschillende voedingsmiddelen en biedt belangrijke informatie voor je arts als je een mogelijke allergische reactie opmerkt. Symptomen van allergieën kunnen variëren van mild – zoals netelroos, jeuk of misselijkheid – tot ernstiger – zoals een verlaging van de bloeddruk of zwelling van de lippen, tong of keel, wat de ademhaling kan belemmeren. De ernst van de symptomen neemt toe naarmate men er langer mee in contact komt.
Zorg ervoor dat je voorbereid bent als je naar de dokter gaat, zodat je niet overrompeld wordt door de vraag: ‘Heeft je baby onlangs iets aparts of nieuws gegeten?’ Het kan best lastig zijn om je dat op het moment nog te herinneren. Misschien ben je, net als ik, weleens in zo’n situatie terechtgekomen waarin je, ondanks al je pogingen om het je te herinneren, niets concreets kon bedenken. Daarom raad ik aan om gebruik te maken van de allergiereactietabel hieronder. Hiermee kun je gemakkelijk bijhouden wat je baby heeft gegeten en eventuele reacties. Mocht er aanleiding zijn, dan kan je arts besluiten om tests, zoals een bloedonderzoek, uit te voeren om een allergie definitief te diagnosticeren.

De veertien allergene voedingsmiddelen
Als je je arts hebt geraadpleegd en er geen verhoogd risico op voedselallergieën is vastgesteld bij je baby (wat voor de meeste baby’s geldt), kun je beginnen met het introduceren van allergene voedingsmiddelen rond de leeftijd van zes maanden. Introduceer deze voedingsmiddelen één voor één en dus liever niet als onderdeel van een gemengd gerecht.
Hanteer een afzonderlijke introductie van de allergenen, omdat een gecombineerde introductie van twee of meer mogelijke allergene voedingsstoffen het moeilijk maakt om de reacties op de verschillende voedingsmiddelen te onderscheiden. Dit sluit goed aan bij de Rapley-methode, waarbij voedsel juist afzonderlijk wordt aangeboden in plaats van gemengd. Wacht telkens ongeveer een dag voordat je een nieuw allergeen introduceert, zodat je eventuele reacties goed kunt observeren.
De Europese wetgeving, vastgelegd in VERORDENING (EU) Nr. 1169/2011, benoemt veertien stoffen als allergeen. Controleer altijd even per voedingsmiddel wanneer en óf het veilig kan worden geïntroduceerd.
Gluten
Uit tarwe, rogge, gerst, haver, spelt en khorasantarwe/kamut.
Schaal- en weekdieren
Onder andere garnalen, kreeft, krab en langoustines. Daarnaast: mosselen, oesters, inktvis en octopus.
Wees voorzichtig met bepaalde schaal- en weekdieren vanwege het hoge zoutgehalte en verstikkingsgevaar, en laat rauwe varianten achterwege.
Ei
Eieren zelf, maar bijvoorbeeld ook sommige pasta's.
Vis
Denk aan: zalm, tonijn en kabeljauw.
Pinda
Als notenpasta of een andere verantwoorde manier van aanbieden.
Soja
Denk ook aan tofu.
Melk
Inclusief lactose.
Noten
Acht soorten: amandelen, hazelnoten, walnoten, cashewnoten, pecannoten, paranoten, pistachenoten en macadamianoten.
Selderij
Denk aan: bleekselderij, maar ook in soepen.
Mosterd
Vermijd mosterd liever tot twaalf maanden vanwege het zoutgehalte.
Let op: ook mosterdpoeder of mosterdzaad in kruidenmixen telt mee (voor de allergie).
Sesamzaad
Denk aan tahin (sesampasta), maar ook hummus.
Zwaveldioxide (SO2) en sulfieten
Let op voedingsmiddelen met zwaveldioxide en sulfieten, zoals sommige soorten gedroogd fruit, wegens (onder andere/bijvoorbeeld) het suikergehalte en verstikkingsgevaar.
Lupine
Let op: lupinemeel in sommige broodsoorten en vegetarische producten.
Voedselintoleranties
Niet alle reacties op voedsel zijn het gevolg van een allergie; soms gaat het om een tijdelijke voedselintolerantie, die vaak wordt verward met allergieën. En dat is niet zo vreemd, want de symptomen kunnen sterk op elkaar lijken. Waar een allergie echter een immuunreactie is op een specifiek voedingsmiddel, gaat het bij een intolerantie om het onvermogen van het lichaam om dat voedingsmiddel goed te verwerken of te verteren. Bij beide kunnen huiduitslag optreden, maar bij intoleranties zijn diarree en braken ook veelvoorkomende klachten. Het is belangrijk om te weten dat deze symptomen niet alleen op een voedselallergie kunnen duiden, maar ook op een infectie of iets anders. Een bekende vorm van intolerantie is lactose-intolerantie, waarbij het lichaam onvoldoende enzymen heeft om lactose (de natuurlijke suiker in melk) af te breken. Net als bij sommige allergieën kunnen deze reacties minder worden naarmate het immuunsysteem van je baby zich verder ontwikkelt.
Door de introductie van vast voedsel kan de winderigheid van je baby veranderen: dit kan wat vaker voorkomen of wat sterker ruiken. Het is goed om dit in de gaten te houden, want overmatig gas, hevige krampen en/of schuimige dunne stoelgang kunnen wijzen op een voedsel(over)gevoeligheid of in zeldzame gevallen op een spijsverteringsprobleem. Dit laatste komt niet vaak voor, maar als je baby daarnaast ook symptomen vertoont zoals koorts (38 graden Celsius of hoger), braken of bloederige ontlasting, is het verstandig om contact op te nemen met een arts. Mocht je baby wat last hebben van winderigheid, dan kan een ontspannen badje, al dan niet met een lichte buikmassage, wonderen doen. Een rustgevende massage of een warm bad kan verlichting bieden en je kleintje helpen ontspannen.
Tip: heeft je baby te maken met voedselallergieën of -intoleranties? Dan zijn er gelukkig vaak goede alternatieven. In plaats van ei kun je bijvoorbeeld zijden tofu gebruiken, wat ideaal is als bindmiddel voor recepten zoals quiches of custards. De zachte, puddingachtige textuur maakt het perfect voor zowel zoete als hartige gerechten. Gebruik simpelweg 1⁄4 kopje zijden tofu voor elk ei dat je nodig hebt in je recept.
Referenties
- Togias, A., et al. (2016). Addendum guidelines for the prevention of peanut allergy in the United States: Report of the NIAID-sponsored expert panel. Bethesda, MD: National Institute of Allergy and Infectious Diseases.
- Du Toit, G., et al. (2015). Randomized trial of peanut consumption in infants at risk for peanut allergy. New England Journal of Medicine, 372(9), 803-813.
- Togias, A., et al. (2016). Addendum guidelines for the prevention of peanut allergy in the United States: Report of the NIAID-sponsored expert panel. Bethesda, MD: National Institute of Allergy and Infectious Diseases.
- Sicherer, S. (2025, februari 7). Immune basis and clinical implications of threshold-based phenotypes of peanut allergy (CAFETERIA). ClinicalTrials.gov.